Bandoeng. Afdeeling van de Preangerregentschappen, met gelijknamige hoofdplaats, tevens hoofdplaats van het regentschap en van het gewest, wordt ten N. begrensd door de residentie Krawang, ten Z. en ten O. door de afdeeling Tjiandjoer, en ten W. door de afdeelingen Soemedang, Tjitjalengka, Limbangan en Soekapoera Kolot. Het noordelijk gedeelte wordt gevormd door het plateau van Bandoeng, terwijl het zuidelijk gedeelte zeer bergachtig is, en gevormd wordt door de Z. lijke hellingen van de Bergen, die de Z. zijde van het plateau begrenzen. De afdeeling is 275558 hectaren of ruim 50 geogr. Mijlen groot, en is verdeeld in de districten Oedjoeng-broengkoelon, districten Oedjoengbroeng-wetan, Bandjaran, Kopo, Tjisondari, te zamen de controle-afdeeling Noord-Bandoeng uitmakende, Tjilokotot, Rongga, Radjamandala en Tjihea, te zamen de controle-afdeeling West-Bandoeng uitmakende. Vroeger behoorde nog tot de afdeeling en het regentschap Bandoeng, de tegenwoordige afdeeling Tjitjalengka, die er echter in 1866 van is afgescheiden. De voornaamste cultures zijn er behalve de rijstbouw, de koffiekultuur en de kinakultuur, terwijl er ook op enkele ondernemingen thee wordt verbouwd. In 1894 waren er 55 erfpachtsperceelen tot een gezamenlijke uitgestrektheid van 11614 bahoe’s uitgegeven. Het Gouvernement heeft er kinaaanplantingen, die in vrijwilligen arbeid aangelegd en bewerkt worden, en uitgestrekte koffietuinen.
Inrichting van Bestuur en Administratie (1811-1816)
In de eerste twee jaren van zijn bestuur heft Raffles zich ten aanzien van het op den Javaan toe te passen belastingstelsel beperkt tot enkele weinig diepgaande verbeteringen in het heerschende stelsel der compagnie, maar tevens een grondige herziening daarvan voorbereid. Wij komen daarop aanstonds terug en geven thans eerst een overzicht van het burgerlijk bestuur. De regering bestond uit den luitenant-gouverneur en de council, welke raad slechts een adviseerend lichaam was. Alle gouvernementsbesluiten werden genomen door “lieutenantgovernor in council”. De voornaamste colleges, welke de compagnie gekend had, bleven bestaan, maar kregen natuurlijk Engelsche namen, als Secretary’s office* Suoreme Court of Justice**, Civil pay office (het soldijkantoor), Bench of Magistrate (schepenbank), etc. Het aantal der door Daendels ingestelde prefectures of landdrostdijen werd uitgebreid en ze werden residentien genoemd. Bij het einde van Raffles’ bewind bedroeg het aantal residentien op Java en Madoera de Vorstenlanden meegeteld ˗ 18, namelijk: Bantam, Buitenzorg, Preangerregentschappen (waarbij Krawang), Cheribon, Tegal, Pekalongan, Samarang, Djapara, Kedoe (nieuw samengesteld uitde door de vorsten afgestane gebieden in Midden˗Java), Rembang (met Toeban), Soerakarta, Jogjakarta, Pasoeroean, Prabalingga (waarbij Besoeki en Panaroekan behoorden), Banjoewangi, Grisee, Soerabaja (waarbij Pamekasan en Bangkalan op Madoera), en ten slotte Soemenep. Opgemerkt worde, dat Batavia met de naaste ommelanden tot geen dier residentien behoorde, maar afzonderlijk bestuurd werd door de Bench of Magistrates (schepenbank).
Den 15en Sepetember 1812 stelde de regeering een nieuwe instructie vooe de residenten vast, waarbij aan dezzen een belangrijk deel der functies werd opgedragen, vroeger door de regenten uitgeoefend. In het burgerlijk bestuur was de resident in absoluten zin hoofd van zijn gewest, wien ieder moest gehoorzamen, met recht evenwel van beroep op de centrale regeering. Zijn werkzaamheden waren zeer veel omvattend: geschillen tusschen ambtenaren en bevolking bijleggen, maandelijksche rapporten inleveren over de bevolking, landbouw, criminaliteit, ziekten, etc; statistieken aanleggen van de aantallen bewoners, handel, scheepvaart en nijverheid.
Sedang diterjemahkan, harap tunggu..
