Bij het uitbreken van de oorlog was de romp al voor het grootste deel gereed Hoewel het aanvankelijk nog mogelijk was de bouw voort te zetten, werd reeds spoedig het werk aan het schip door de Duitsers geheel verboden. Werf en rederij overwogen toen het schip te water te laten, maar de mogelijkheid dat het naar Duitsland zou worden weggesleept en wellicht voor altijd verloren zou zijn werd zo groot geacht, dat men besloot het casco op de helling te houden. Met het oog op brandgevaar bij bominslag bouwde men om een deel van de houten kielblokken stenen muren emvuide de ruimte daartussen met zand. De zogenaamde kimsloppingen, die het schip meer naar de zijden ondersteunden, werden op overeenkomstige wijze beveiligd