Dr. H. LOOS TERUG VAN INSPECTIE De

Dr. H. LOOS
TERUG VAN INSPECTIE
De rubberzaadtuinen ter Westkust en in Djambi DE COPRA VAN TOENGKAL

Met de „Piancius" keerde heden Dr. H. Loos, inspecteur van Landbouw en Vis- scherij, van een dienstreis te Medan terug. Dr. Loos heeft in gezelschap van zijn
opvolger — zooals men weet vertrekt de
heer Loos op 26 November met Europeesch
verlof —, Ir. H. Vonk, een bezoek
gebracht aan de rubberzaadtuinen van Sumatra's
Westkust en Djambi. Men vond
de zaailingen in deze tuinen van den
Landbouw-Voorlichtingsdienst klaar voor
oculeering. De eerste clonen waren reeds
aangekomen en veroculeerd, den de verwachting
is gewettigd, dat in den loop van
November of de eerste helft van December
alle oculaties klaar zullen zijn om overgeplant
te worden.
In Djambi is in het bijzonder de organisatie
en toekomstige opzet van den Landbouw-
Voorlichtingsdienst besproken. Deze
dienst wordt daar gefinancierd uit het Rubberfonds.
Een deel der hiervoor uitgetrokken
gelden is eind 1939 uitgeput, een ander
deel eind 1941. Thans zyn in groote
trekken de begrootingen voor den Landbouw-
Voorlichtingsdienst in dit gebied opgemaakt,
en tegen den tijd, dat alle bijdragen
uit het Rubberfonds hiervoor expireeren,
zullen, naar verwacht mag worden, de Residentiediensten als uitvloeisel van de
Bestuurshervorming geschapen zijn, die de organisatie verder kunnen „opvangen".
Uit de besprekingen terzake met Resident
Ruychaver viel op te maken, dat deze geporteerd
is voor de voortzetting van het
werk van den L.V.D.
Ir. Vonk heeft van deze gelegenheid gebruik
gemaakt om ter Westkust en in
Djambi den dienst over te nemen. In gezelschap
van den heer Boschma, den voorlichtings-
ambtenaar voor Djambi, maakte
de heer Vonk de reis over den Midden-
Sumatra-weg (Bangko, Saroelangoen
enz.), en gaf hij in Palembang den dienst
over aan zijn opvolger aldaar, Ir. Brinkgreve.
Voorts begaf de heer Vonk zich naar
Batavia, in zijn kwaliteit van lid van het
Koffiefonds, vanwaar hij Zaterdag per
vliegtuig naar Medan terukgeert.
Dr. Loos heeft op zijn terugreis naar
Medan gebruik gemaakt van een oponthoud
te Toengkal, op de grens van Djambi en
Indragiri, om ter plaatse de situatie eens
op te nemen. Toengkal is een belangrijke
copra-afscheephaven. Op een bevolking
van 30.000 zielen werd uit dit gebied het
vorige jaar voor bruto ’ 2.000.000 aan
copra uitgevoerd. Terwijl de boot er zes en
dertig uur oponthoud had om copra te laden,
heeft de heer Loos per fiets eenige
„verkenningen" verricht, waarbij hij den
indruk kreeg, dat er voorloopig voor
deze bevolkingscopra-cultuur nog uitbreidings-
mogelijkheid bestaat, dat er weinig
ziekte in het gewas voorkomt en de kwaliteit
van deze copra redelijk genoemd kan
worden.