6. In schemaVier keer onvoltooide t

6. In schema
Vier keer onvoltooide tijd
Actief Passief (hulpwerkwoord is worden)
OTT Jan slaat de hond. De hond wordt geslagen.
OVT Jan sloeg de hond De hond werd door Jan geslagen.
OTTT Jan zal de hond slaan. De hond zal door Jan worden geslagen.
OVTT Jan zou de hond slaan. De hond zou door Jan worden geslagen.

Vier keer voltooide tijd
Actief Passief (hulpwerkwoord is zijn)
VTT Jan heeft de hond geslagen. De hond is door Jan geslagen.
VVT Jan had de hond geslagen. De hond was door Jan geslagen.
VTTT Jan zal de hond hebben geslagen. De hond zal door Jan zijn geslagen.
VVTT Jan zou de hond hebben geslagen De hond zou door Jan zijn geslagen.
7. Termen

OTT: onvoltooid tegenwoordige tijd
OVT: onvoltooid verleden tijd
OTTT: onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd
OVTT: onvoltooid verleden toekomende tijd

VTT: voltooid tegenwoordige tijd
VVT: voltooid verleden tijd
VTTT: voltooid tegenwoordige toekomende tijd
VVTT: voltooid verleden toekomende tijd

Hasil (Bahasa Indonesia) 2:

6. Dalam diagram
Empat kali tidak sempurnanya
Aktif Pasif (kata kerja bantu menjadi)
OTT Jan menyimpan anjing. Anjing dipukuli.
Ovt Jan memukul anjing, anjing dipukuli oleh Januari
OTTT Jan akan menyerang anjing. Anjing akan dipukuli oleh Januari
OVTT John akan menghemat anjing. Anjing akan dipukuli oleh Januari Empat kali lampau Aktif Pasif (kata kerja bantu adalah miliknya) VTT John telah dipukuli anjing. Anjing dipukuli oleh Januari VVT Jan mengalahkan anjing. Anjing dipukuli oleh Januari VTTT Jan akan mengalahkan anjing. Anjing akan dipukuli oleh Januari VVTT Jan akan dipukuli anjing, anjing akan dipukuli oleh Januari 7. Syarat OTT: present tense past tense: past tense OTTT: simple present tense masa OVTT: masa lalu yang sederhana VTT: perfect tense VVT: Jamak VTTT: future tense sempurna VVTT: masa Jamak