Het meisje dat haar naam kwijt wasIedere zondag als Tom met zijn vader terjemahan - Het meisje dat haar naam kwijt wasIedere zondag als Tom met zijn vader Bahasa Indonesia Bagaimana mengatakan

Het meisje dat haar naam kwijt wasI

Het meisje dat haar naam kwijt was
Iedere zondag als Tom met zijn vader naar de kerk ging, kwamen ze langs een hoge muur. En in die muur was een deur. "Wat is er achter die deur?" vroeg Tom. "Maar jongen," zei zijn vader. "Er is helemaal geen deur in die muur." Toch zag Tom die deur heel duidelijk en op een keer, toen zijn vader een praatje maakte met de koster, liet hij zijn vaders hand los en ging door die deur. Hij liep tastend door een lange donkere gang tot hij aan een volgende deur kwam. Toen hij die opende, stond hij in een kamer. Aan tafel zat een meisje. En tegenover haar zat een grote haas. De haas zat daar met over elkaar geslagen benen en rookte een sigaret uit een lange sigarettenpijp. Ze speelden een partijtje schaak.

"Goeiemorgen," zei Tom. "Goeiemorgen," zei de haas. "Neem een stoel en ga zitten." Tom ging zitten en keek het meisje aan. Ze had zulke treurige ogen en hij vroeg: "Hoe heet je?" Het meisje begon te huilen. Ze stond schreiend op en bedekte haar gezicht met de handen. "Mispunt," zei de haas. "Waarom vroeg je dat nou?"

"Ik eh... ik wist niet dat ze zou gaan huilen," zei Tom "Ik vroeg toch gewoon haar naam." - "Dat is het juist," zei de haas. "Ze is haar naam kwijt. En zolang ze haar naam kwijt is, moet ze hier blijven en schaakspelen tot in de eeuwigheid. We wachten tot ze zal worden opgebeld." En de haas wees met zijn sigarettenpijp naar een telefoontoestel in de hoek. "Maar wie moet haar dan opbellen?" vroeg Tom. "Dat weten we niet," zei de haas. "We hopen dat op een dag de telefoon zal gaan en dat iemand door de telefoon haar naam zal zeggen. Als dat zo is, dan is ze verlost."

"Ik wil haar graag helpen..." stamelde Tom. "Kan ik misschien...?" - "Jij hebt haar aan het huilen gebracht," zei de haas korzelig. "Nu huilt ze vijfendertig uur. Mispunt! Verdwijn!" Tom verliet zwijgend de kamer, ging de lange gang weer door, deed de deur open en stond buiten in de stralende zon. Daar was zijn vader nog steeds met de koster in gesprek; hij had Tom niet eens gemist en ze gingen naar de kerk.

Maar Tom kon het meisje niet vergeten. Ik durf niet meer naar haar toe te gaan, dacht hij, maar ik moet haar naam te weten zien te komen. En dan moet ik haar opbellen. En ik moet haar naam noemen door de telefoon. Maar hoe kan ik ooit haar naam vinden? Misschien heet ze Marietje of Geertruida of Ramona... hoe kom ik dat ooit te weten! Al denkend liep hij door de tuin achter zijn huis en hij zag naast de schuur een klimroos, een allerprachtigste rode roos. Er was een houten kaartje bij en daarop stond: Carmelita. Dat was de naam van de roos. Misschien heet ze Carmelita, dacht Tom. Ze is net een roos. Ik zal haar opbellen en ik zal haar Carmelita noemen. Hij liep naar binnen in de gang waar de telefoon stond. En daar, vlak bij de kapstok op een krukje, zat de haas. Hij zat daar met over elkaar geslagen benen en rookte zijn sigaret uit het pijpje. De haas keek Tom peinzend aan en zei: "Het nummer is zevenmaal nul."

"O..." zei Tom verbluft en hij begon nullen te draaien. Maar toen hij bij de derde nul was, zei de haas luchtigjes langs zijn neus weg. "Maar Carmelita heet ze niet." - "O," zei Tom weer en legde de hoorn op de haak. Hij borg zijn hoofd in zijn handen en zuchtte. "Hoe heet ze dan?" vroeg hij. Maar toen hij opkeek, was de haas weg. Treurig liep hij het huis uit en begon te dwalen door de stad. De ene straat in en de andere uit, totdat hij weer bij de kerk kwam. En daarachter was het vergeten kerkhof waar de klimop groeide over de kruisen en stenen. Hij liep langs de vele oude graven en zag een kleine steen waarop stond: Judith. Elf jaar. Misschien heet ze Judith, dacht Tom. Ze is net zo treurig en bleek als de stenen op het kerkhof. Ze moet Judith heten. Hij wilde het hek uit lopen om thuis te gaan opbellen, maar toen zag hij op een van de zerken de haas zitten. Met gekruiste benen zat de haas daar en keek hem aan. "Judith heet ze niet," zei hij nors.

Tom ging naar huis en die nacht kon hij niet slapen. Hij lag aldoor meisjesnamen op te noemen: Amanda en Rozelinda en Janneke en Marjolein en Liesbeth. En Esther en Godelieve en Mientje. De maan scheen door zijn venster; hij kon het in bed niet meer uithouden en ging naar beneden, naar de zitkamer. Het was donker, maar de maan scheen op zijn moeders oude wortelnoten bureautje en het leek hem of hij twee hazenoren zag verdwijnen achter het meubeltje. Tom deed een van de laatste laatjes open en zag een opschrijfboekje van zijn moeder.

Het was heel oud, het was van jaren geleden en bladerde het door. Daar stond: Dominee komt koffiedrinken half twaalf. En een bladzijde verder: Tuinman betalen f 2,75. Allerlei dingen had zijn moeder daarin opgeschreven om ze niet te vergeten. Maar dat was lang geleden. Tom wilde het boekje weer terugleggen toen zijn oog viel op een haastig neergekrabbeld regeltje. Er stond: Stroop laten halen door Tom en Tijntje.

En plotseling zag hij het heel duidelijk voor zich. Hij was nog klein en hij moest een boodschap doen met zijn buurmeisje Tijntje. Hij wist nog dat ze samen door de steeg liepen. Hij wist nog dat ze samen het kleine kruidenierswinkeltje binnengingen waar het rimpelige witharige vrouwtje achter de toonbank stond... en verder wist hij zich niets meer te herinneren. Alleen was hij nu heel gelukkig en hij liep naar de gang waar het telefoontoestel stond. Hij maakte geen licht aan want het maanlicht was voldoende. Zevenmaal draaide Tom het cijfer nul. "Hallo," zei hij zacht. "Ben je daar, Tijntje?" En een stem door de telefoon zei: "Ik ben het, Tom." - "Zal ik naar je toe komen?" vroeg Tom. "Ik ben er al," zei de stem. "Kijk maar naast je." Tom keek op en nu zat op het krukje het meisje dat haar naam was kwijt geweest, zijn buurmeisje Tijntje. Ze lachte en gaf hem een kus.

"Dank je," zei ze. "Weet je nog het oude vrouwtje van de kruidenierswinkel? Ze was een heks en ze heeft me opgesloten en mijn naam afgepakt. En jij hebt me mijn naam teruggegeven." Ze gingen samen naar buiten. De maan verbleekte en de oostelijke hemel werd bloedrood. De zon ging op en uit de huizen kwamen de mensen. "Daar is dat meisje..." riepen ze. "Het meisje dat zo lang is weg geweest. Hoe heet je ook weer, meisje?"

"Ik heet Tijntje," zei ze. Ze legde haar arm over Toms schouder en samen gingen ze langs de muur bij de kerk. Ze zagen de deur en voor de deur stond de haas. Hij nam de sigarettenpijp uit zijn mond, wuifde hen hartelijk toe en ging door de deur naar binnen. Tom wilde hem achternagaan, maar Tijntje zei: "Niet doen, Tom. Er is immers geen deur?"

En ze had gelijk. Er was geen deur in de muur.

Eendje Kwak kookt zijn eigen potje

Lieve jongens en meisjes, luisteren jullie eens naar een verhaal over een eendje dat Eendje Kwak heette. Eendje Kwak was eigenlijk een heel vies eendje. Hij wilde helemaal niet graag dat alles in zijn kleine huisje schoon was. Nee, hij wilde juist graag dat alles in zijn huisje zo vuil en zo smerig was als het maar kon. Eendje Kwak was wel een vreemd eendje, vinden jullie ook niet? Zo werd in Eendje Kwak zijn huisje van lieverlede alles steeds maar viezer en vuiler. De familie, de kennissen en alle vrienden van Eendje Kwak begonnen er schande van te spreken.

Goede raad was duur. Maar op een dag, het was nog vroeg in de morgen, kwamen ze met z'n allen bij Eendje Kwak aan de deur en zeiden ze: "Eendje Kwak, je huisje is zo verschrikkelijk vuil dat het nodig eens moet worden schoongemaakt. Dat zullen wij wel eens even doen." En ze staken de handen uit de mouwen en begonnen met z'n allen te vegen, te kloppen, te schrobben, te boenen en te dweilen dat het een lieve lust was. En tegen het einde van de middag, toen de zon al laag aan de hemel stond, waren ze klaar en hadden ze het huisje van Eendje Kwak van boven tot onder schoongemaakt. Je kon nu in het kleine huisje van Eendje Kwak bij wijze van spreken wel van de vloer eten. "Ziezo, dat is klaar," zeiden ze tegen Eendje Kwak. "Je hele huisje is weer schoon."

"Dank jullie wel," zei Eendje Kwak. En toen gingen ze allemaal weer weg.

Maar Eendje Kwak was helemaal niet gelukkig dat z'n hele huisje weer helemaal schoon was. Hij vond het helemaal niet prettig. Gelukkig had Eendje Kwak op school een juffrouw gehad die een heks was. Maar het was een goede heks die hem een beetje toveren had geleerd. Daarom ging Eendje Kwak naar zijn kleine keukentje en kakte daar uit zijn kont een grote drol van stront en deed die drol in een aluminium steelpannetje. Nu vulde hij het pannetje met water, zodat de drol erin ronddreef, zette het pannetje op het vuur en sprak er een toverspreuk over uit. Nauwelijks waren de woorden van zijn toverspreuk verklonken of het begon in het pannetje te koken en te schuimen en te bruisen en te borrelen dat het een aard had.

De uitgekakte drol uit Eendje Kwak zijn reet, daar moest wel zege in zitten! Want die kak die kookte steeds maar hoger en hoger. Over de rand van het pannetje, over de aanrecht, over de vloer van de keuken, over de drempel heen de gang in, alle kamers door, hoger en hoger, tot het uit alle ramen van Eendje Kwak zijn huisje naar buiten kookte. Over de straat en van de ene straat van het kleine stadje in de andere.

Het duurde niet lang of alle mensen kwamen zo snel hun voeten hun dragen konden naar Eendje Kwak z'n huisje gelopen en bonsde op de deur en riepen: "Eendje Kwak, laat je vieze potje toch ophouden met koken!"

Maar Eendje Kwak deed niet open en trok zich van al het rumoer niets aan. Nu was hij pas gelukkig. Hij ging middenin de gang helemaal languit in zijn eigen borrelende en bruisende kak liggen. En viel al spoedig tevreden in slaap.

En als niemand de vlam onder het pannetje heeft uitgedaan, dan kookt het nu nog.
0/5000
Dari: -
Ke: -
Hasil (Bahasa Indonesia) 1: [Salinan]
Disalin!
Het meisje dat haar naam kwijt wasIedere zondag als Tom met zijn vader naar de kerk ging, kwamen ze langs een hoge muur. En in die muur was een deur. "Wat is er achter die deur?" vroeg Tom. "Maar jongen," zei zijn vader. "Er is helemaal geen deur in die muur." Toch zag Tom die deur heel duidelijk en op een keer, toen zijn vader een praatje maakte met de koster, liet hij zijn vaders hand los en ging door die deur. Hij liep tastend door een lange donkere gang tot hij aan een volgende deur kwam. Toen hij die opende, stond hij in een kamer. Aan tafel zat een meisje. En tegenover haar zat een grote haas. De haas zat daar met over elkaar geslagen benen en rookte een sigaret uit een lange sigarettenpijp. Ze speelden een partijtje schaak."Goeiemorgen," zei Tom. "Goeiemorgen," zei de haas. "Neem een stoel en ga zitten." Tom ging zitten en keek het meisje aan. Ze had zulke treurige ogen en hij vroeg: "Hoe heet je?" Het meisje begon te huilen. Ze stond schreiend op en bedekte haar gezicht met de handen. "Mispunt," zei de haas. "Waarom vroeg je dat nou?""Ik eh... ik wist niet dat ze zou gaan huilen," zei Tom "Ik vroeg toch gewoon haar naam." - "Dat is het juist," zei de haas. "Ze is haar naam kwijt. En zolang ze haar naam kwijt is, moet ze hier blijven en schaakspelen tot in de eeuwigheid. We wachten tot ze zal worden opgebeld." En de haas wees met zijn sigarettenpijp naar een telefoontoestel in de hoek. "Maar wie moet haar dan opbellen?" vroeg Tom. "Dat weten we niet," zei de haas. "We hopen dat op een dag de telefoon zal gaan en dat iemand door de telefoon haar naam zal zeggen. Als dat zo is, dan is ze verlost.""Ik wil haar graag helpen..." stamelde Tom. "Kan ik misschien...?" - "Jij hebt haar aan het huilen gebracht," zei de haas korzelig. "Nu huilt ze vijfendertig uur. Mispunt! Verdwijn!" Tom verliet zwijgend de kamer, ging de lange gang weer door, deed de deur open en stond buiten in de stralende zon. Daar was zijn vader nog steeds met de koster in gesprek; hij had Tom niet eens gemist en ze gingen naar de kerk. Maar Tom kon het meisje niet vergeten. Ik durf niet meer naar haar toe te gaan, dacht hij, maar ik moet haar naam te weten zien te komen. En dan moet ik haar opbellen. En ik moet haar naam noemen door de telefoon. Maar hoe kan ik ooit haar naam vinden? Misschien heet ze Marietje of Geertruida of Ramona... hoe kom ik dat ooit te weten! Al denkend liep hij door de tuin achter zijn huis en hij zag naast de schuur een klimroos, een allerprachtigste rode roos. Er was een houten kaartje bij en daarop stond: Carmelita. Dat was de naam van de roos. Misschien heet ze Carmelita, dacht Tom. Ze is net een roos. Ik zal haar opbellen en ik zal haar Carmelita noemen. Hij liep naar binnen in de gang waar de telefoon stond. En daar, vlak bij de kapstok op een krukje, zat de haas. Hij zat daar met over elkaar geslagen benen en rookte zijn sigaret uit het pijpje. De haas keek Tom peinzend aan en zei: "Het nummer is zevenmaal nul.""O..." zei Tom verbluft en hij begon nullen te draaien. Maar toen hij bij de derde nul was, zei de haas luchtigjes langs zijn neus weg. "Maar Carmelita heet ze niet." - "O," zei Tom weer en legde de hoorn op de haak. Hij borg zijn hoofd in zijn handen en zuchtte. "Hoe heet ze dan?" vroeg hij. Maar toen hij opkeek, was de haas weg. Treurig liep hij het huis uit en begon te dwalen door de stad. De ene straat in en de andere uit, totdat hij weer bij de kerk kwam. En daarachter was het vergeten kerkhof waar de klimop groeide over de kruisen en stenen. Hij liep langs de vele oude graven en zag een kleine steen waarop stond: Judith. Elf jaar. Misschien heet ze Judith, dacht Tom. Ze is net zo treurig en bleek als de stenen op het kerkhof. Ze moet Judith heten. Hij wilde het hek uit lopen om thuis te gaan opbellen, maar toen zag hij op een van de zerken de haas zitten. Met gekruiste benen zat de haas daar en keek hem aan. "Judith heet ze niet," zei hij nors.Tom ging naar huis en die nacht kon hij niet slapen. Hij lag aldoor meisjesnamen op te noemen: Amanda en Rozelinda en Janneke en Marjolein en Liesbeth. En Esther en Godelieve en Mientje. De maan scheen door zijn venster; hij kon het in bed niet meer uithouden en ging naar beneden, naar de zitkamer. Het was donker, maar de maan scheen op zijn moeders oude wortelnoten bureautje en het leek hem of hij twee hazenoren zag verdwijnen achter het meubeltje. Tom deed een van de laatste laatjes open en zag een opschrijfboekje van zijn moeder.Het was heel oud, het was van jaren geleden en bladerde het door. Daar stond: Dominee komt koffiedrinken half twaalf. En een bladzijde verder: Tuinman betalen f 2,75. Allerlei dingen had zijn moeder daarin opgeschreven om ze niet te vergeten. Maar dat was lang geleden. Tom wilde het boekje weer terugleggen toen zijn oog viel op een haastig neergekrabbeld regeltje. Er stond: Stroop laten halen door Tom en Tijntje.En plotseling zag hij het heel duidelijk voor zich. Hij was nog klein en hij moest een boodschap doen met zijn buurmeisje Tijntje. Hij wist nog dat ze samen door de steeg liepen. Hij wist nog dat ze samen het kleine kruidenierswinkeltje binnengingen waar het rimpelige witharige vrouwtje achter de toonbank stond... en verder wist hij zich niets meer te herinneren. Alleen was hij nu heel gelukkig en hij liep naar de gang waar het telefoontoestel stond. Hij maakte geen licht aan want het maanlicht was voldoende. Zevenmaal draaide Tom het cijfer nul. "Hallo," zei hij zacht. "Ben je daar, Tijntje?" En een stem door de telefoon zei: "Ik ben het, Tom." - "Zal ik naar je toe komen?" vroeg Tom. "Ik ben er al," zei de stem. "Kijk maar naast je." Tom keek op en nu zat op het krukje het meisje dat haar naam was kwijt geweest, zijn buurmeisje Tijntje. Ze lachte en gaf hem een kus."Dank je," zei ze. "Weet je nog het oude vrouwtje van de kruidenierswinkel? Ze was een heks en ze heeft me opgesloten en mijn naam afgepakt. En jij hebt me mijn naam teruggegeven." Ze gingen samen naar buiten. De maan verbleekte en de oostelijke hemel werd bloedrood. De zon ging op en uit de huizen kwamen de mensen. "Daar is dat meisje..." riepen ze. "Het meisje dat zo lang is weg geweest. Hoe heet je ook weer, meisje?""Ik heet Tijntje," zei ze. Ze legde haar arm over Toms schouder en samen gingen ze langs de muur bij de kerk. Ze zagen de deur en voor de deur stond de haas. Hij nam de sigarettenpijp uit zijn mond, wuifde hen hartelijk toe en ging door de deur naar binnen. Tom wilde hem achternagaan, maar Tijntje zei: "Niet doen, Tom. Er is immers geen deur?"En ze had gelijk. Er was geen deur in de muur. Eendje Kwak kookt zijn eigen potjeLieve jongens en meisjes, luisteren jullie eens naar een verhaal over een eendje dat Eendje Kwak heette. Eendje Kwak was eigenlijk een heel vies eendje. Hij wilde helemaal niet graag dat alles in zijn kleine huisje schoon was. Nee, hij wilde juist graag dat alles in zijn huisje zo vuil en zo smerig was als het maar kon. Eendje Kwak was wel een vreemd eendje, vinden jullie ook niet? Zo werd in Eendje Kwak zijn huisje van lieverlede alles steeds maar viezer en vuiler. De familie, de kennissen en alle vrienden van Eendje Kwak begonnen er schande van te spreken.Goede raad was duur. Maar op een dag, het was nog vroeg in de morgen, kwamen ze met z'n allen bij Eendje Kwak aan de deur en zeiden ze: "Eendje Kwak, je huisje is zo verschrikkelijk vuil dat het nodig eens moet worden schoongemaakt. Dat zullen wij wel eens even doen." En ze staken de handen uit de mouwen en begonnen met z'n allen te vegen, te kloppen, te schrobben, te boenen en te dweilen dat het een lieve lust was. En tegen het einde van de middag, toen de zon al laag aan de hemel stond, waren ze klaar en hadden ze het huisje van Eendje Kwak van boven tot onder schoongemaakt. Je kon nu in het kleine huisje van Eendje Kwak bij wijze van spreken wel van de vloer eten. "Ziezo, dat is klaar," zeiden ze tegen Eendje Kwak. "Je hele huisje is weer schoon.""Dank jullie wel," zei Eendje Kwak. En toen gingen ze allemaal weer weg.Maar Eendje Kwak was helemaal niet gelukkig dat z'n hele huisje weer helemaal schoon was. Hij vond het helemaal niet prettig. Gelukkig had Eendje Kwak op school een juffrouw gehad die een heks was. Maar het was een goede heks die hem een beetje toveren had geleerd. Daarom ging Eendje Kwak naar zijn kleine keukentje en kakte daar uit zijn kont een grote drol van stront en deed die drol in een aluminium steelpannetje. Nu vulde hij het pannetje met water, zodat de drol erin ronddreef, zette het pannetje op het vuur en sprak er een toverspreuk over uit. Nauwelijks waren de woorden van zijn toverspreuk verklonken of het begon in het pannetje te koken en te schuimen en te bruisen en te borrelen dat het een aard had.De uitgekakte drol uit Eendje Kwak zijn reet, daar moest wel zege in zitten! Want die kak die kookte steeds maar hoger en hoger. Over de rand van het pannetje, over de aanrecht, over de vloer van de keuken, over de drempel heen de gang in, alle kamers door, hoger en hoger, tot het uit alle ramen van Eendje Kwak zijn huisje naar buiten kookte. Over de straat en van de ene straat van het kleine stadje in de andere.Het duurde niet lang of alle mensen kwamen zo snel hun voeten hun dragen konden naar Eendje Kwak z'n huisje gelopen en bonsde op de deur en riepen: "Eendje Kwak, laat je vieze potje toch ophouden met koken!"Maar Eendje Kwak deed niet open en trok zich van al het rumoer niets aan. Nu was hij pas gelukkig. Hij ging middenin de gang helemaal languit in zijn eigen borrelende en bruisende kak liggen. En viel al spoedig tevreden in slaap.En als niemand de vlam onder het pannetje heeft uitgedaan, dan kookt het nu nog.
Sedang diterjemahkan, harap tunggu..
Hasil (Bahasa Indonesia) 2:[Salinan]
Disalin!
Gadis yang telah kehilangan namanya
setiap hari Minggu ketika Tom dan ayahnya pergi ke gereja, mereka melewati tembok tinggi. Dan di dinding itu pintu. "Ada apa di balik pintu itu?" Tanya Tom. "Tapi, anak laki-laki," kata ayahnya. "Tidak ada pintu di dinding itu." Namun Tom pintu melihat dengan sangat jelas dan pada saat ayahnya membuat chatting dengan petugas, ia meninggalkan tangan ayahnya dan berjalan melalui pintu itu. Dia berjalan dengan berani melalui lorong gelap yang panjang hingga sampai ke pintu lain. Ketika dia membukanya, dia berdiri di sebuah ruangan. Di meja duduk seorang gadis. Dan dia adalah kelinci besar. Kelinci duduk di sana dipukuli dengan kaki disilangkan, merokok sebatang rokok dari pipa rokok panjang. Mereka memainkan permainan catur. "Selamat pagi," kata Tom. "Selamat pagi," kata kelinci. "Ambil kursi dan duduk." Tom duduk dan menatap gadis itu. Dia memiliki mata sedih seperti itu dan bertanya, "Siapa namamu?" Gadis itu mulai menangis. Dia menangis dan menutupi wajahnya dengan tangan. "Perisher," kata kelinci. "Kenapa kau melakukan itu?" "Aku eh ... Aku tidak tahu dia akan menangis," kata Tom, "Aku akan bertanya namanya." - "Itu hanya itu," kata kelinci. "Dia telah kehilangan namanya. Dan selama ia telah kehilangan namanya, dia harus tinggal di sini dan bermain catur untuk selama-lamanya. Kami menunggu sampai mereka akan dipanggil." Dan kelinci menunjuk pipa rokoknya ke telepon di sudut. "Tapi dia harus meneleponnya?" Tanya Tom. "Kami tidak tahu," kata kelinci. "Kami berharap bahwa suatu hari telepon akan pergi dan seseorang di telepon akan mengatakan namanya. Jika demikian, maka dia ditebus." "Aku ingin membantunya ..." Tom tergagap. "Bisakah Saya ...?" - "Anda telah membawanya ke air mata," kata kelinci kesal. "Sekarang dia menangis tiga puluh lima jam. Perisher! Keluar!" Tom diam-diam meninggalkan ruangan, melewati lorong panjang, membuka pintu dan berdiri di luar di bawah sinar matahari. Ayahnya masih dalam percakapan dengan petugas; Tom ia bahkan tidak terjawab dan mereka pergi ke gereja. Tapi Tom tidak bisa melupakan gadis itu. Saya tidak berani pergi ke dia, pikirnya, tapi aku harus tahu namanya keluar. Dan kemudian saya harus meneleponnya. Dan saya harus menyebutkan namanya oleh telepon. Tapi bagaimana bisa saya pernah menemukan namanya? Mungkin mereka disebut Jill atau Geertruida atau Ramona ... bagaimana saya tahu bahwa pernah! Sudah berpikir ia berjalan melalui taman belakang rumahnya dan ia melihat di samping gudang pendakian mawar, merah paling indah mawar. Ada kartu kayu dan berdiri di atasnya, Carmelita. Itu adalah nama mawar. Mungkin mereka disebut Carmelita, pikir Tom. Dia adalah seperti bunga mawar. Aku akan meneleponnya dan saya akan memanggil Carmelita nya. Dia berjalan ke ruang di mana telepon itu. Dan di sana, dekat mantel rak di atas bangku, duduk kelinci. Ia dipukuli dengan kaki disilangkan dan merokok rokoknya dari nozzle. Kelinci menatap serius dan berkata, "Jumlah ini tujuh kali nol." "Oh ..." kata Tom tertegun dan ia mulai mengubah nol. Tapi ketika ia sampai ketiga keluar, kata kelinci ringan santai. "Tapi Carmelita dia tidak disebut." - "Oh," kata Tom lagi dan meletakkan gagang telepon. Dia meletakkan kepalanya di tangannya dan mendesah. "Apa namanya itu?" tanyanya. Tapi ketika ia melihat ke atas, kelinci pergi. Sayangnya ia berjalan keluar dari rumah dan mulai berjalan melalui kota. Salah satu jalan dan satu lagi, sampai ia datang ke gereja lagi. Dan di balik itu semua sudah lupa pemakaman di mana ivy tumbuh di atas salib dan batu. Dia berjalan di sepanjang banyak makam kuno dan melihat batu kecil bertuliskan: Judith. Sebelas tahun. Mungkin mereka disebut Judith, pikir Tom. Dia hanya begitu sedih dan pucat seperti batu di kuburan. Mereka harus disebut Judith. Dia ingin berjalan keluar dari gerbang untuk menelepon ke rumah, tapi ketika ia melihat kelinci di salah satu batu nisan. Duduk hare bersila di sana dan menatapnya. "Judith adalah namanya," katanya kasar. Tom pulang dan malam itu ia tidak bisa tidur. Dia terus-menerus nama gadis lagi: Amanda Rose Linda dan Judy dan Marjolein dan Liesbeth. Dan Ester dan Godelieve dan Mientje. Bulan bersinar melalui jendela; ia tidak bisa tahan lagi di tempat tidur dan turun ke ruang tunggu. Itu gelap, tapi bulan menyinari tua meja kenari ibunya dan tampaknya bahwa ia melihat dua kelinci telinga menghilang di balik furnitur. Tom melakukan salah satu laci terakhir terbuka dan melihat notebook dari ibunya. Itu sangat tua, itu tahun lalu dan membolak-balik itu. Ada: Pastor adalah kopi dua belas. Dan halaman lanjut: Gardener membayar f 2,75. Segala macam hal ibunya itu ditulis untuk mengingatnya. Tapi itu lama. Tom ingin meletakkan buku kembali ketika matanya jatuh pada buru-buru menulis diatur. Bunyinya: Sirup kirim untuk Tom dan Tijntje. Dan tiba-tiba ia melihat dengan sangat jelas untuk dirinya sendiri. Dia masih muda dan dia punya tugas dengan tetangganya Tijntje. Dia tahu bahwa mereka berjalan melalui gang. Dia ingat bahwa bersama-sama mereka memasuki toko kelontong kecil di mana wanita berambut putih keriput berdiri di belakang meja ... dan selanjutnya ia mampu mengingat apa pun. Hanya sekarang dia sangat senang dan ia berjalan ke ruang di mana berdiri telepon. Dia tidak menyalakan karena cahaya bulan sudah cukup. Tom berbalik tujuh kali angka nol. "Halo," katanya lirih. "Apakah kau di sana, Tijntje?" Dan suara di telepon mengatakan, "Saya, Tom." - "Haruskah aku datang kepadamu?" Tanya Tom. "Aku pernah ke sana," kata suara itu. "Lihatlah di samping Anda." Tom mendongak dan duduk di bangku gadis yang namanya telah hilang, tetangganya Tijntje. Dia tertawa dan menciumnya. "Terima kasih," katanya. "Apakah Anda ingat wanita tua dari bahan makanan? Dia adalah seorang penyihir dan dia mengunci saya dan nama saya dibawa pergi. Dan Anda telah memberi saya kembali nama saya." Mereka pergi keluar bersama-sama. Bulan memudar dan langit timur berwarna merah darah. Matahari naik dan keluar dari rumah, orang-orang. "Ada gadis itu ..." teriaknya. "Gadis yang telah pergi begitu lama. Siapa namamu lagi, gadis?" "Nama saya Tijntje," katanya. Dia melingkarkan lengannya di bahu Tom dan bersama-sama mereka pergi sepanjang dinding dekat gereja. Mereka melihat pintu dan pintu itu kelinci. Dia mengambil pipa rokok dari mulutnya, melambaikan tangan mereka dengan hangat dan pergi melalui pintu. Tom ingin mengejarnya, tapi Tijntje mengatakan: ".? Jangan, Tom Tidak ada pintu" Dan dia benar. Tidak ada pintu di dinding. Duckling Kwak memasak makanan sendiri anak laki-laki dan perempuan yang terhormat, Anda harus mendengarkan cerita tentang bebek bernama Duckling Kwak. Duckling Kwak sebenarnya bebek sangat kotor. Dia tidak seperti itu semuanya bersih di rumah kecilnya. Tidak, ia hanya senang bahwa segala sesuatu di rumahnya sangat kotor dan jahat seperti itu bisa. Duckling Kwak adalah bebek yang aneh, do not you think? Dengan demikian, di pondoknya Duckling Kwak secara bertahap segala sesuatu yang pernah kotor dan kotor. Keluarga, teman dan semua teman-teman dari Duckling Kwak mulai berbicara malu. Nasihat yang baik itu mahal. Tapi satu hari, itu masih pagi, mereka datang bersama-sama di Duckling Kwak di pintu dan mereka berkata, "Duckling Kwak, rumah Anda adalah kotoran begitu mengerikan yang perlu dibersihkan sekali akan itu. kadang-kadang kita melakukan satu menit. " Dan mereka berhenti untuk menyapu lengan baju mereka dan mulai bersama-sama, mengetuk, menggosok, menggosok dan mengepel itu menyenangkan. Dan pada akhir sore hari, ketika matahari rendah di langit, mereka siap dan mereka memiliki pondok Duckling Kwak dibersihkan dari atas ke bawah. Anda bisa sekarang di rumah kecil Duckling Kwak sehingga untuk berbicara makan dari lantai. "Nah, itu selesai," katanya Duckling Kwak. "Seluruh rumah Anda bersih lagi." "Terima kasih," kata Kwak Bebek. Dan kemudian mereka semua pergi. Tapi Duckling Kwak tidak senang sama sekali bahwa seluruh rumahnya benar-benar bersih kembali. Dia pikir itu sama sekali tidak menyenangkan. Untungnya Duckling Kwak di sekolah memiliki seorang guru yang penyihir. Tapi itu penyihir baik yang telah mengajarinya sedikit sihir. Oleh karena itu Duckling Kwak pergi ke dapur kecil dan kakte keluar dari pantatnya kotoran besar kotoran dan melakukan kotoran bahwa dalam panci aluminium. Sekarang dia mengisi pot dengan air sehingga kotoran di dalamnya melayang, menempatkan panci di atas api dan berbicara mantra di atasnya. Hampir tidak kata-kata mantra yang membusuk atau mulai mendidih dalam panci dan berbusa dan mendesis dan menggelegak bahwa itu sejenis. The kotoran uitgekakte dari Duckling Kwak pantatnya, harus ada dalam kemenangan! Bagi mereka yang dimasak kotoran yang lebih tinggi dan lebih tinggi. Di pinggir panci, atas wastafel, di lantai dapur, di atas ambang jendela ke lorong, semua kamar, lebih tinggi dan lebih tinggi, sampai semua jendela rumah Duckling nya Kwak dimasak di luar. . Di seberang jalan dari salah satu jalan dari kota kecil yang lain itu tidak lama sebelum semua orang datang begitu cepat kaki mereka bisa membawa mereka berjalan Duckling Kwak rumahnya dan menggedor pintu dan berteriak: "Duckling Kwak , meninggalkan panci kotor Anda masih berhenti memasak! " Tapi Duckling Kwak tidak terbuka dan menarik diri dari semua keriuhan apa-apa. Sekarang dia tidak senang. Dia tengah lorong-benar berbaring di menggelegak sendiri dan kotoran yang hidup. Dan segera jatuh tertidur puas. Dan jika tidak ada yang memiliki api di bawah panci dimatikan, masih mendidih.








































Sedang diterjemahkan, harap tunggu..
 
Bahasa lainnya
Dukungan alat penerjemahan: Afrikans, Albania, Amhara, Arab, Armenia, Azerbaijan, Bahasa Indonesia, Basque, Belanda, Belarussia, Bengali, Bosnia, Bulgaria, Burma, Cebuano, Ceko, Chichewa, China, Cina Tradisional, Denmark, Deteksi bahasa, Esperanto, Estonia, Farsi, Finlandia, Frisia, Gaelig, Gaelik Skotlandia, Galisia, Georgia, Gujarati, Hausa, Hawaii, Hindi, Hmong, Ibrani, Igbo, Inggris, Islan, Italia, Jawa, Jepang, Jerman, Kannada, Katala, Kazak, Khmer, Kinyarwanda, Kirghiz, Klingon, Korea, Korsika, Kreol Haiti, Kroat, Kurdi, Laos, Latin, Latvia, Lituania, Luksemburg, Magyar, Makedonia, Malagasi, Malayalam, Malta, Maori, Marathi, Melayu, Mongol, Nepal, Norsk, Odia (Oriya), Pashto, Polandia, Portugis, Prancis, Punjabi, Rumania, Rusia, Samoa, Serb, Sesotho, Shona, Sindhi, Sinhala, Slovakia, Slovenia, Somali, Spanyol, Sunda, Swahili, Swensk, Tagalog, Tajik, Tamil, Tatar, Telugu, Thai, Turki, Turkmen, Ukraina, Urdu, Uyghur, Uzbek, Vietnam, Wales, Xhosa, Yiddi, Yoruba, Yunani, Zulu, Bahasa terjemahan.

Copyright ©2024 I Love Translation. All reserved.

E-mail: