Hasil (
Bahasa Indonesia) 1:
[Salinan]Disalin!
Apeldoorn, Lambertus Johannes van, sejarawan hukum (IJlst 13-12-1886-the Hague 15-8-1979). Anak Lambertus Johannes van Apeldoorn, pendeta Reformasi Belanda dan Anna Johanna Jacoba de Hoog. Menikah pada 26-11-1918 dengan Grietje Wilhelmina K (1893-1983). Mereka punya 1 putra dan putri 1 lahir.gambar Apeldoorn, Lambertus Johannes vanBungsu dari lima anak-anak dalam keluarga seorang pendeta reformasi tumbuh Bert van Apeldoorn pada di beberapa Anglican di pedesaan Frisian. Ayahnya adalah ortodoks dan belajar, tapi sangat kritis manusia yang mengambil tidak mince kata dan tidak bisa mengerti bahwa ada pendeta yang membaca novel tersebut: diri ia memegangnya di karya teologis dan filosofis. Putra bungsu punya nya kadang-kadang kritik tampaknya dari.Setelah sekolah dasar mengunjungi gimnasium Apeldoorn di Sneek, jam jalan kaki dari kota kelahirannya yang kemudian Hommerts. Dari 20 september 1906, ia belajar hukum di Universitas Utrecht. Setelah gelar Master pada 7 november 1910 ia menetap di Leeuwarden, mana ia dari 1913 sebagai guru pemerintahan dan ekonomi politik bekerja untuk Christian HBS dan pada saat yang sama adalah Direktur bisnis municipal makanan. Tahun 1915 ada praktik sebagai pengacara di. Pada tahun 1919 kota Apeldoorn kepala commies di kantor County Clerk, dimana ia mengundurkan diri setelah hanya setahun untuk mengabdikan diri secara eksklusif untuk profesi hukum. Selain diadakan kota Apeldoorn di ibukota Frisian banyak fungsi sosial. Jadi ia adalah hakim distrik Deputi, salah satu pendiri dan anggota Dewan Rakyat Universitas, Sekretaris bab lokal dari Liga Nasional terhadap penyalahgunaan alkohol, anggota Dewan Provinsi pembacaan umum kamar dan senior Gereja Reformasi Belanda.Intussen was Van Apeldoorn op 5 november 1915 in Utrecht bij D.G. Rengers Hora Siccama, hoogleraar in de encyclopedie der rechtswetenschap en in het oud-vaderlands recht en zijn geschiedenis, cum laude gepromoveerd op De kerkelijke goederen in Friesland. Beschrijving van de ontwikkeling van het recht omtrent de kerkelijke goederen in Friesland tot 1795.In deze tweedelige dissertatie van niet minder dan negenhonderd pagina's wist hij de stelling van zijn promotor dat de Reformatie geen verandering had gebracht in de eigendomstoestand van de kerkelijke goederen, voor Friesland op overtuigende wijze te onderbouwen. In enkele polemische geschriften zou hij later krachtig stelling nemen tegen het beheer der kerkelijke goederen door de Nederlandsch-Hervormde Synode.In 1920 kreeg Van Apeldoorn - die, zoals hij in de Nieuwe Rotterdamsche Courant(24-3-1926) verklaarde, vaak voor gereformeerd werd aangezien, maar tot de hervormde kerk behoorde - een leerstoel aangeboden aan de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam. Dit aanbod sloeg hij af, omdat hij zich als hervormde aan die universiteit niet thuis voelde. In 1921 werd Van Apeldoorn aan de Universiteit van Amsterdam benoemd tot gewoon hoogleraar in de rechtsgeschiedenis en in wat weldra de inleiding in de rechtswetenschap zou gaan heten.In Amsterdam legde Van Apeldoorn zich geheel toe op het wetenschappelijk werk dat uit zijn leeropdracht voortvloeide. Naast de Friese rechtsgeschiedenis en de kerkelijke goederen sneed hij nieuwe onderwerpen aan, waarbij hij anders dan de meesten van zijn vakgenoten voorkeur had voor de vroegmoderne tijd. Hij schreef over de geschiedenis van het Nederlandse privaatrecht en van de Nederlandse rechtspraak, en in zijn bijdrage uit 1932 aan het Gedenkboek van het Athenaeum en de Universiteit van Amsterdam 1632-1932(pp. 127-162) betrad Van Apeldoorn ook het terrein van de geschiedenis der rechtswetenschap. Van Apeldoorn gold dan ook spoedig als een der meest vooraanstaande rechtshistorici in Nederland. Dit werd bevestigd door zijn benoeming tot lid van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen in 1932.In 1932 verscheen ook Van Apeldoorns Inleiding tot de studie van het Nederlandsche recht, waarin hij zich deed kennen als aanhanger van de historische school. Het recht was voor hem onlosmakelijk verbonden met het verleden. Dat kwam hem te staan op kritiek van zijn leermeester Rengers Hora Siccama, die de formulering te absoluut vond. In de tweede druk uit 1934 voegde Van Apeldoorn daarom een hoofdstuk toe waarin hij het standpunt van de praktisch werkende jurist, voor wie het recht een norm was, onderscheidde van het wetenschappelijke standpunt waarin recht als historisch verschijnsel kan worden beschouwd. De publicatie van zijn leerboek gaf Van Apeldoorn de vrijheid op college interessante vraagstukken uitvoeriger te behandelen. Dat wierp zijn vruchten af, want sommigen van zijn studenten verklaarden tientallen jaren later nog dat zij op zijn colleges waren gewonnen voor de rechtsgeleerdheid.De Duitse bezetting vormde een dramatisch keerpunt in Van Apeldoorns leven. In Leeuwarden was hij lid ge
Sedang diterjemahkan, harap tunggu..
