268in de atd. Moeara Tebo tot voorbeeld strekken. .Elders werd gezien  terjemahan - 268in de atd. Moeara Tebo tot voorbeeld strekken. .Elders werd gezien  Bahasa Indonesia Bagaimana mengatakan

268in de atd. Moeara Tebo tot voorb

268
in de atd. Moeara Tebo tot voorbeeld strekken. .Elders werd gezien hoe uitbreiding aan de sawah pajö werd gegeven door lagere plekken, klaarblijkelijk poelen, waarin karbouwen hun modderbad nameo, te vergrooten door den bovengrond af te graven en dezen ter zijde op te stapelen. Dat hiermede het beste gedeelte van den bouwkruin verloren ging, was niet doorgedrongen tot het begrip van den landbouwer.
De bewerking van deze natte rijstvelden (deze beschrijving heeft noch voor de sawahs, noch in ander opzicht betrekking op de rijstteelt in de afd. Eorintji) is nog hoogst primitief en geschiedt door karbouwen in het veld te jagen, nadat het gras en de biezen, die zich weelderig ontwikkelden, eerst met den parang zijn kort geslagen.
Volgens zeggen zou soms het gebruik zijn eeaig zout op het neergeslagen gras te strooien om zoo de karbouwen tot meerder rondploeteren aan te moedigeD. Op de sawahdijkje is voorts een bamboe staketsel aangebracht om de karbouwen binnen het veld te houden.
Behalve dat de karbouwen al rondstappend de sawah tot een modderpoel herscheppen, meent men nog voordeel te hebben van de bemesting, die de karbouwen door hun uitwerpselen op het veld brengen.
Nadat het veld op dusdanige wijze is bewerkt, wordt de opper, vlakte met een stok gelijk gestreken; soms ook wordt zelfs dit niet gedaan en is de sawah plantklaar.
Het plantmateriaal voor deze drie soorten van sawahs wordt steeds op droge kweekbedden gekweekt, die men meest langs de rivieroevers aantreft. Wanneer men in Juni of Juli de Batang Hari langs vaart, strooraopwaatts van Moeara Tembesi, «iet men nagenoeg elke eenigszins vlakke plek op de helling der rivieroevers, waar eenig slib is blijven liggen bij de laatste bandjirs der Batang Hari, bedekt met het frissche groen der padi bibit.
In het zanderige slib worden, nadat eerst alle onkruid is uitgetrokken, op een afstand van 10 a 15 c.M met een pootatok gaten gestooten van gemiddeld 5 cM diepte en hierin een handje- vol, ongeveer 20 korrels, padi gestrooid. De gateu worden daarop weder dichtgedrukt en verder het kweekbed aan zijn lot overgelaten.
Dit alles is het werk van vrouwen en kinderen, nimmer
269
werd een man bezig gezien aan de kweekbedden. Trouwens algemeen schijnt de manoelijke bevolking in de beneden landen vrijwel arbeilsohuw te zijn.
Zijn de kweekbedden op den rivieroever (tebing) nabij de doesoen aangelegd, dan worden zij met een staketsel omgeven om de kippen en geiten weg te houden.
Bij onderzoek bleek een aanzienlijk gedeelte van de pad i-korrels na hunne ontkieming niet tot verdere ontwikkeling te zijn gekomen, doordat zij opgehoopt in een vrij klein gat, hierin door de bovenopliggende korrels werden belemmerd.
Nagenoeg allerwege stonden deze kweekbedden er zeer goed bij. Deze methode van kweeken van het plantmateriaal heeft zeker veel voordcelen, maar gaat gepaard met een vrij groot verlies van zaadgoed. Voorts is nog een nadeel, dat door den opeengehoopten stand van de bibit het wortelstelsel van menig plantje wordt stuk gescheurd, wanneer de plantjes voor het uitplanten moeten worden uiteengetrokken.
Elders (in de afd. Sarolangoen) werden droge kweekbedden gezien op hooger terrein. Hier werd het zaad, nadat het bed goed gelijk was gemaakt, over het kweekbed uitgestrooid en met een weinig aarde bedekt. Om vogels etc. te weren, was het bed bedekt met droge varenbladeren en eenige dunne takken.
Het onderhoud der sawahs bestaat hoogstens uit een enkele keer wieden. Meest laat men het onkruid opschieten en beweert dat dit bij het oogsten toch geen last geeft, daar met het rijstmeaje halm voor halm wordt afgesneden. Het oogsten met de sikkel is onbekend.
De droge rijstteelt wordt beoefend op djadjarans en voorts op ladang renati en kasang.
De djadjarans zijn evenals de ladang renah op terreinen gelegen, die jaarlijks overstroomd worden en bestaat het verschil in hoofdzaak hierin, dat de djadjarans, welke geheel ontdaan worden van al bet opgaand houtgewas, herhaaldelijk bewerkt worden met het werktuig, dat in Djambi euphemistisch met den naam van ploeg wordt bestempeld. Zij hebben voorts een meer permanent karakter in zooverre dat zij 6 tot 7 jaar achtereenvolgens worden beplant. Na dan gedurende eenige jaren braak te hebben gelegen, worden deze terreinen wederom beplant.
270
De ploeg, die voor de bewerking der djadjarans wordt gebezigd, bestaat uit een toegespitsten stok, die in schuinen stand aan een licht houten juk wordt bevestigd. Een karbouw trekt dit werktuig met gemak voort, waarmede men den grond loewoelt tot een paar duim diepte. In een enkel geval werd een soort van ijzeren beitel gezien, die aan het uiteinde van den stok was bevestigd.
Eenig begrip van den vorm van een ploegsohaar, die den grond omkeert, heeft men niet.
Met den djadjaran-ploeg worden op korten afstand telken male ondiepe voren door het land getrokken met het voornaamste resultaat, dat op deze wijze gras en onkruid wordt uitgerukt dat zich voor den ploeg ophoopt. Nadat het veld eerst in eene richting is bewerkt, wordt het nogmaals beploegd in een richting loodrecht op de eerste.
Zwaar werk is het niet en men ziet nagenoeg uitsluitend vrouwen den ploeg besturen.
Men heelt in de laatste jaren beproefd den Hindostanploeg in te voeren en werd o. a. daarmede een veld nabij M. Tembesi beploegd. De opmerking moest echter gemaakt worden, dat deze ploegenj allerminst als cm model mocht aangemerkt worden, zoo allergebrekkigst geschiedde de hanteering van dezen ploeg, die meer boven den grond dan erin was.
Elders in de Oeloe Tebo-streek moeten ook proeven met den Hindostan-ploeg zijn genomen. Veel animo schijnt er echter nog niet voor dit verbeterd bedrijf te zijn en is men nog meer bevreesd voor te veel werk voor de karbou wen, dan wel voor eigen vermoeienis (die toch meestal op de huisvrouw wordt afgewenteld).
Nog verschilt de djadjaran daarin van de ladang renah, dat de eerste eenige bemesting ten goede komt, doordat men na den rijstoogst de karbouwen op deze terreinen laat grazen en dus hun uitwerpselen den grond bemesten. Naar werd medegedeeld zou o. a. in de Oeloe Tebo-streek de djadjaran met een omheining worden omgeven om de karbouwen te nopen binnen een beperkte plaats te blijven. Hebben zij dan lang genoeg daar geweid, dan worden zij op een andere plaats ingeperkt.
Door deze meer intensieve bewerking is een djadjaran 6 a 7 jaar onafgebroken voor de rijstteelt te gebruiken en blijft dan een drietal jaren bratV liggen alvorens weder opnieuw beplant te worden.
271
-De ladang renah wordt eerst ontdaan van het hooge houtgewas, waarbij van de zwaardere boomen de stronken blijven staan.
Het gras en onkruid worden met den parang (eigenlijk het eenige landbouwwerktuig dat de Djambinees kent, behalve den pootstok en het rijstmesja) neergeslagen en de grond wat geschoffeld. Testen den planttijd is het veld goed schoon en dan wordeD, evenals op de dj>i'ij iran, met een poutstok gaten gemaakt op een afstand van 20 a 2> cM en dierin 15 è, 20 korrels zaad gestrooid.
Uet onderhoud bepaalt zich in de meeste gevallen slechts tot eenmaal wieden.
De ladang kaaan? wordt, zooals de naam reeds aanduidt op de z.g.n. kusanggronden op hooier terrein gevonden, dat niet jaarlijks wordt geinundeerd. (De kasanggronden heeten in het Palembangsche talanp).
In verband met den minder vruchtbaren toestand van den bodem op de kasanggronden worden deze hoogstens 2 jaar achtereen gebruikt voor de rijstteelt, terwijl op goede renahgronden de ladang tot 3 a 4 jaar worden beplant. Veel langer houdt men echter hetzelfde terrein niet ip gebruik, daar dan de natuurlijke herbossching moeieljjk meer zoude gelukken en de alang alang de overhand zoude krijgen.
In de benedenstreken ziet men dit gras nog betrekkelijk zelden, hooger stroomopwaarts moeten door den herhaalden en te langdurigen ladangaanleg reeds grootere alang-alangvlakten zijn.
Wanneer men deze weder in gebruik wil nemen, worden zij afgebrand, waarbij het omringende boschterrein dikwerf schade ondervindt.
Bij het oogsten van de padi wordt deze meest zonder voorafgaande droging in de padischuur opgeborgen en alleen wanneer de padi ontbolsterd en gestampt zal worden, wordt zij eerst eens flink in de zon gedroogd. De padi in de loemboengs wordt door deze onvoldoende droging spoedig muf en zwarr, men trekt zich hiervan echter weinig aan. De loemboengs zijn op palen gebouwd met schuin naar buiten uitstaande wanden. De padi wordt hierin in bossen opgestapeld.
De ondervinding leerde zeker, dat de padi op deze wijze opgeschuurd, minder geschikt was om voor plantmateriaal in een volgend seizoen dienst te doen. Vandaar dat men aan de bewaring
272
van het zaadgoed eenige meerdere zorg besteedt. De zaad-padi wordt eerst gedorscht en dan de korrels in een bamboekoker of mandje in buis bewaard, soms ook in den rook der keuken.
Onder de ziekten en plagen, welke in het rijstgewas voorkomen, werd algemeen alade meest schadelijke een wants(piangan)genoemd.
Volgens de beschrijving zoude deze veel gelijken op Nezara viridula L. Voorts komt de padiboorder (Schoenobius bipunctifer) voor en de walang aanzit (Leptocorisa acuata, Tliun.) Ratten richten betrekkelijk weinig schade aan, des te meer echter in sommige streken de vogels, die zich met moeite laten verjagen en voorts wilde zwijnen.
Op eenige plekken in bevloeide sawahs kon omo mentek geconstateerd worden. Volgens mededeoling zoude deze ziekte op de sawah pajö niet onbekend zijn en soms aanmerkelijke schade berokkenen.
Er worden verschillende rijstvariëteiten geplant, die echter alle gekenmerkt zijn, doordat zij of niet, of zeer kort benaald zijn.
Daar voorts bij het transport der geoogste padi nog al ruw wordt omgesprongen, heeit men het liefst een padivariëteit, waarbij de korrels vrij vast zitten.
Men dorscbt de padi met de voeten, of beter de korrels worden met de voeten van de halmen afgestroopt. Dit is ook de reden, dat men oobenaalde rijst wenscht, daar anders de naalden onaangenaam zijn voor de voeten. Er is eenige jaren geleden getracht be
0/5000
Dari: -
Ke: -
Hasil (Bahasa Indonesia) 1: [Salinan]
Disalin!
268
in de atd. Moeara Tebo tot voorbeeld strekken. .Elders werd gezien hoe uitbreiding aan de sawah pajö werd gegeven door lagere plekken, klaarblijkelijk poelen, waarin karbouwen hun modderbad nameo, te vergrooten door den bovengrond af te graven en dezen ter zijde op te stapelen. Dat hiermede het beste gedeelte van den bouwkruin verloren ging, was niet doorgedrongen tot het begrip van den landbouwer.
De bewerking van deze natte rijstvelden (deze beschrijving heeft noch voor de sawahs, noch in ander opzicht betrekking op de rijstteelt in de afd. Eorintji) is nog hoogst primitief en geschiedt door karbouwen in het veld te jagen, nadat het gras en de biezen, die zich weelderig ontwikkelden, eerst met den parang zijn kort geslagen.
Volgens zeggen zou soms het gebruik zijn eeaig zout op het neergeslagen gras te strooien om zoo de karbouwen tot meerder rondploeteren aan te moedigeD. Op de sawahdijkje is voorts een bamboe staketsel aangebracht om de karbouwen binnen het veld te houden.
Behalve dat de karbouwen al rondstappend de sawah tot een modderpoel herscheppen, meent men nog voordeel te hebben van de bemesting, die de karbouwen door hun uitwerpselen op het veld brengen.
Nadat het veld op dusdanige wijze is bewerkt, wordt de opper, vlakte met een stok gelijk gestreken; soms ook wordt zelfs dit niet gedaan en is de sawah plantklaar.
Het plantmateriaal voor deze drie soorten van sawahs wordt steeds op droge kweekbedden gekweekt, die men meest langs de rivieroevers aantreft. Wanneer men in Juni of Juli de Batang Hari langs vaart, strooraopwaatts van Moeara Tembesi, «iet men nagenoeg elke eenigszins vlakke plek op de helling der rivieroevers, waar eenig slib is blijven liggen bij de laatste bandjirs der Batang Hari, bedekt met het frissche groen der padi bibit.
In het zanderige slib worden, nadat eerst alle onkruid is uitgetrokken, op een afstand van 10 a 15 c.M met een pootatok gaten gestooten van gemiddeld 5 cM diepte en hierin een handje- vol, ongeveer 20 korrels, padi gestrooid. De gateu worden daarop weder dichtgedrukt en verder het kweekbed aan zijn lot overgelaten.
Dit alles is het werk van vrouwen en kinderen, nimmer
269
werd een man bezig gezien aan de kweekbedden. Trouwens algemeen schijnt de manoelijke bevolking in de beneden landen vrijwel arbeilsohuw te zijn.
Zijn de kweekbedden op den rivieroever (tebing) nabij de doesoen aangelegd, dan worden zij met een staketsel omgeven om de kippen en geiten weg te houden.
Bij onderzoek bleek een aanzienlijk gedeelte van de pad i-korrels na hunne ontkieming niet tot verdere ontwikkeling te zijn gekomen, doordat zij opgehoopt in een vrij klein gat, hierin door de bovenopliggende korrels werden belemmerd.
Nagenoeg allerwege stonden deze kweekbedden er zeer goed bij. Deze methode van kweeken van het plantmateriaal heeft zeker veel voordcelen, maar gaat gepaard met een vrij groot verlies van zaadgoed. Voorts is nog een nadeel, dat door den opeengehoopten stand van de bibit het wortelstelsel van menig plantje wordt stuk gescheurd, wanneer de plantjes voor het uitplanten moeten worden uiteengetrokken.
Elders (in de afd. Sarolangoen) werden droge kweekbedden gezien op hooger terrein. Hier werd het zaad, nadat het bed goed gelijk was gemaakt, over het kweekbed uitgestrooid en met een weinig aarde bedekt. Om vogels etc. te weren, was het bed bedekt met droge varenbladeren en eenige dunne takken.
Het onderhoud der sawahs bestaat hoogstens uit een enkele keer wieden. Meest laat men het onkruid opschieten en beweert dat dit bij het oogsten toch geen last geeft, daar met het rijstmeaje halm voor halm wordt afgesneden. Het oogsten met de sikkel is onbekend.
De droge rijstteelt wordt beoefend op djadjarans en voorts op ladang renati en kasang.
De djadjarans zijn evenals de ladang renah op terreinen gelegen, die jaarlijks overstroomd worden en bestaat het verschil in hoofdzaak hierin, dat de djadjarans, welke geheel ontdaan worden van al bet opgaand houtgewas, herhaaldelijk bewerkt worden met het werktuig, dat in Djambi euphemistisch met den naam van ploeg wordt bestempeld. Zij hebben voorts een meer permanent karakter in zooverre dat zij 6 tot 7 jaar achtereenvolgens worden beplant. Na dan gedurende eenige jaren braak te hebben gelegen, worden deze terreinen wederom beplant.
270
De ploeg, die voor de bewerking der djadjarans wordt gebezigd, bestaat uit een toegespitsten stok, die in schuinen stand aan een licht houten juk wordt bevestigd. Een karbouw trekt dit werktuig met gemak voort, waarmede men den grond loewoelt tot een paar duim diepte. In een enkel geval werd een soort van ijzeren beitel gezien, die aan het uiteinde van den stok was bevestigd.
Eenig begrip van den vorm van een ploegsohaar, die den grond omkeert, heeft men niet.
Met den djadjaran-ploeg worden op korten afstand telken male ondiepe voren door het land getrokken met het voornaamste resultaat, dat op deze wijze gras en onkruid wordt uitgerukt dat zich voor den ploeg ophoopt. Nadat het veld eerst in eene richting is bewerkt, wordt het nogmaals beploegd in een richting loodrecht op de eerste.
Zwaar werk is het niet en men ziet nagenoeg uitsluitend vrouwen den ploeg besturen.
Men heelt in de laatste jaren beproefd den Hindostanploeg in te voeren en werd o. a. daarmede een veld nabij M. Tembesi beploegd. De opmerking moest echter gemaakt worden, dat deze ploegenj allerminst als cm model mocht aangemerkt worden, zoo allergebrekkigst geschiedde de hanteering van dezen ploeg, die meer boven den grond dan erin was.
Elders in de Oeloe Tebo-streek moeten ook proeven met den Hindostan-ploeg zijn genomen. Veel animo schijnt er echter nog niet voor dit verbeterd bedrijf te zijn en is men nog meer bevreesd voor te veel werk voor de karbou wen, dan wel voor eigen vermoeienis (die toch meestal op de huisvrouw wordt afgewenteld).
Nog verschilt de djadjaran daarin van de ladang renah, dat de eerste eenige bemesting ten goede komt, doordat men na den rijstoogst de karbouwen op deze terreinen laat grazen en dus hun uitwerpselen den grond bemesten. Naar werd medegedeeld zou o. a. in de Oeloe Tebo-streek de djadjaran met een omheining worden omgeven om de karbouwen te nopen binnen een beperkte plaats te blijven. Hebben zij dan lang genoeg daar geweid, dan worden zij op een andere plaats ingeperkt.
Door deze meer intensieve bewerking is een djadjaran 6 a 7 jaar onafgebroken voor de rijstteelt te gebruiken en blijft dan een drietal jaren bratV liggen alvorens weder opnieuw beplant te worden.
271
-De ladang renah wordt eerst ontdaan van het hooge houtgewas, waarbij van de zwaardere boomen de stronken blijven staan.
Het gras en onkruid worden met den parang (eigenlijk het eenige landbouwwerktuig dat de Djambinees kent, behalve den pootstok en het rijstmesja) neergeslagen en de grond wat geschoffeld. Testen den planttijd is het veld goed schoon en dan wordeD, evenals op de dj>i'ij iran, met een poutstok gaten gemaakt op een afstand van 20 a 2> cM en dierin 15 è, 20 korrels zaad gestrooid.
Uet onderhoud bepaalt zich in de meeste gevallen slechts tot eenmaal wieden.
De ladang kaaan? wordt, zooals de naam reeds aanduidt op de z.g.n. kusanggronden op hooier terrein gevonden, dat niet jaarlijks wordt geinundeerd. (De kasanggronden heeten in het Palembangsche talanp).
In verband met den minder vruchtbaren toestand van den bodem op de kasanggronden worden deze hoogstens 2 jaar achtereen gebruikt voor de rijstteelt, terwijl op goede renahgronden de ladang tot 3 a 4 jaar worden beplant. Veel langer houdt men echter hetzelfde terrein niet ip gebruik, daar dan de natuurlijke herbossching moeieljjk meer zoude gelukken en de alang alang de overhand zoude krijgen.
In de benedenstreken ziet men dit gras nog betrekkelijk zelden, hooger stroomopwaarts moeten door den herhaalden en te langdurigen ladangaanleg reeds grootere alang-alangvlakten zijn.
Wanneer men deze weder in gebruik wil nemen, worden zij afgebrand, waarbij het omringende boschterrein dikwerf schade ondervindt.
Bij het oogsten van de padi wordt deze meest zonder voorafgaande droging in de padischuur opgeborgen en alleen wanneer de padi ontbolsterd en gestampt zal worden, wordt zij eerst eens flink in de zon gedroogd. De padi in de loemboengs wordt door deze onvoldoende droging spoedig muf en zwarr, men trekt zich hiervan echter weinig aan. De loemboengs zijn op palen gebouwd met schuin naar buiten uitstaande wanden. De padi wordt hierin in bossen opgestapeld.
De ondervinding leerde zeker, dat de padi op deze wijze opgeschuurd, minder geschikt was om voor plantmateriaal in een volgend seizoen dienst te doen. Vandaar dat men aan de bewaring
272
van het zaadgoed eenige meerdere zorg besteedt. De zaad-padi wordt eerst gedorscht en dan de korrels in een bamboekoker of mandje in buis bewaard, soms ook in den rook der keuken.
Onder de ziekten en plagen, welke in het rijstgewas voorkomen, werd algemeen alade meest schadelijke een wants(piangan)genoemd.
Volgens de beschrijving zoude deze veel gelijken op Nezara viridula L. Voorts komt de padiboorder (Schoenobius bipunctifer) voor en de walang aanzit (Leptocorisa acuata, Tliun.) Ratten richten betrekkelijk weinig schade aan, des te meer echter in sommige streken de vogels, die zich met moeite laten verjagen en voorts wilde zwijnen.
Op eenige plekken in bevloeide sawahs kon omo mentek geconstateerd worden. Volgens mededeoling zoude deze ziekte op de sawah pajö niet onbekend zijn en soms aanmerkelijke schade berokkenen.
Er worden verschillende rijstvariëteiten geplant, die echter alle gekenmerkt zijn, doordat zij of niet, of zeer kort benaald zijn.
Daar voorts bij het transport der geoogste padi nog al ruw wordt omgesprongen, heeit men het liefst een padivariëteit, waarbij de korrels vrij vast zitten.
Men dorscbt de padi met de voeten, of beter de korrels worden met de voeten van de halmen afgestroopt. Dit is ook de reden, dat men oobenaalde rijst wenscht, daar anders de naalden onaangenaam zijn voor de voeten. Er is eenige jaren geleden getracht be
Sedang diterjemahkan, harap tunggu..
Hasil (Bahasa Indonesia) 2:[Salinan]
Disalin!
268
in de atd. Moeara Tebo tot voorbeeld strekken. .Elders werd gezien hoe uitbreiding aan de sawah pajö werd gegeven door lagere plekken, klaarblijkelijk poelen, waarin karbouwen hun modderbad nameo, te vergrooten door den bovengrond af te graven en dezen ter zijde op te stapelen. Dat hiermede het beste gedeelte van den bouwkruin verloren ging, was niet doorgedrongen tot het begrip van den landbouwer.
De bewerking van deze natte rijstvelden (deze beschrijving heeft noch voor de sawahs, noch in ander opzicht betrekking op de rijstteelt in de afd. Eorintji) is nog hoogst primitief en geschiedt door karbouwen in het veld te jagen, nadat het gras en de biezen, die zich weelderig ontwikkelden, eerst met den parang zijn kort geslagen.
Volgens zeggen zou soms het gebruik zijn eeaig zout op het neergeslagen gras te strooien om zoo de karbouwen tot meerder rondploeteren aan te moedigeD. Op de sawahdijkje is voorts een bamboe staketsel aangebracht om de karbouwen binnen het veld te houden.
Behalve dat de karbouwen al rondstappend de sawah tot een modderpoel herscheppen, meent men nog voordeel te hebben van de bemesting, die de karbouwen door hun uitwerpselen op het veld brengen.
Nadat het veld op dusdanige wijze is bewerkt, wordt de opper, vlakte met een stok gelijk gestreken; soms ook wordt zelfs dit niet gedaan en is de sawah plantklaar.
Het plantmateriaal voor deze drie soorten van sawahs wordt steeds op droge kweekbedden gekweekt, die men meest langs de rivieroevers aantreft. Wanneer men in Juni of Juli de Batang Hari langs vaart, strooraopwaatts van Moeara Tembesi, «iet men nagenoeg elke eenigszins vlakke plek op de helling der rivieroevers, waar eenig slib is blijven liggen bij de laatste bandjirs der Batang Hari, bedekt met het frissche groen der padi bibit.
In het zanderige slib worden, nadat eerst alle onkruid is uitgetrokken, op een afstand van 10 a 15 c.M met een pootatok gaten gestooten van gemiddeld 5 cM diepte en hierin een handje- vol, ongeveer 20 korrels, padi gestrooid. De gateu worden daarop weder dichtgedrukt en verder het kweekbed aan zijn lot overgelaten.
Dit alles is het werk van vrouwen en kinderen, nimmer
269
werd een man bezig gezien aan de kweekbedden. Trouwens algemeen schijnt de manoelijke bevolking in de beneden landen vrijwel arbeilsohuw te zijn.
Zijn de kweekbedden op den rivieroever (tebing) nabij de doesoen aangelegd, dan worden zij met een staketsel omgeven om de kippen en geiten weg te houden.
Bij onderzoek bleek een aanzienlijk gedeelte van de pad i-korrels na hunne ontkieming niet tot verdere ontwikkeling te zijn gekomen, doordat zij opgehoopt in een vrij klein gat, hierin door de bovenopliggende korrels werden belemmerd.
Nagenoeg allerwege stonden deze kweekbedden er zeer goed bij. Deze methode van kweeken van het plantmateriaal heeft zeker veel voordcelen, maar gaat gepaard met een vrij groot verlies van zaadgoed. Voorts is nog een nadeel, dat door den opeengehoopten stand van de bibit het wortelstelsel van menig plantje wordt stuk gescheurd, wanneer de plantjes voor het uitplanten moeten worden uiteengetrokken.
Elders (in de afd. Sarolangoen) werden droge kweekbedden gezien op hooger terrein. Hier werd het zaad, nadat het bed goed gelijk was gemaakt, over het kweekbed uitgestrooid en met een weinig aarde bedekt. Om vogels etc. te weren, was het bed bedekt met droge varenbladeren en eenige dunne takken.
Het onderhoud der sawahs bestaat hoogstens uit een enkele keer wieden. Meest laat men het onkruid opschieten en beweert dat dit bij het oogsten toch geen last geeft, daar met het rijstmeaje halm voor halm wordt afgesneden. Het oogsten met de sikkel is onbekend.
De droge rijstteelt wordt beoefend op djadjarans en voorts op ladang renati en kasang.
De djadjarans zijn evenals de ladang renah op terreinen gelegen, die jaarlijks overstroomd worden en bestaat het verschil in hoofdzaak hierin, dat de djadjarans, welke geheel ontdaan worden van al bet opgaand houtgewas, herhaaldelijk bewerkt worden met het werktuig, dat in Djambi euphemistisch met den naam van ploeg wordt bestempeld. Zij hebben voorts een meer permanent karakter in zooverre dat zij 6 tot 7 jaar achtereenvolgens worden beplant. Na dan gedurende eenige jaren braak te hebben gelegen, worden deze terreinen wederom beplant.
270
De ploeg, die voor de bewerking der djadjarans wordt gebezigd, bestaat uit een toegespitsten stok, die in schuinen stand aan een licht houten juk wordt bevestigd. Een karbouw trekt dit werktuig met gemak voort, waarmede men den grond loewoelt tot een paar duim diepte. In een enkel geval werd een soort van ijzeren beitel gezien, die aan het uiteinde van den stok was bevestigd.
Eenig begrip van den vorm van een ploegsohaar, die den grond omkeert, heeft men niet.
Met den djadjaran-ploeg worden op korten afstand telken male ondiepe voren door het land getrokken met het voornaamste resultaat, dat op deze wijze gras en onkruid wordt uitgerukt dat zich voor den ploeg ophoopt. Nadat het veld eerst in eene richting is bewerkt, wordt het nogmaals beploegd in een richting loodrecht op de eerste.
Zwaar werk is het niet en men ziet nagenoeg uitsluitend vrouwen den ploeg besturen.
Men heelt in de laatste jaren beproefd den Hindostanploeg in te voeren en werd o. a. daarmede een veld nabij M. Tembesi beploegd. De opmerking moest echter gemaakt worden, dat deze ploegenj allerminst als cm model mocht aangemerkt worden, zoo allergebrekkigst geschiedde de hanteering van dezen ploeg, die meer boven den grond dan erin was.
Elders in de Oeloe Tebo-streek moeten ook proeven met den Hindostan-ploeg zijn genomen. Veel animo schijnt er echter nog niet voor dit verbeterd bedrijf te zijn en is men nog meer bevreesd voor te veel werk voor de karbou wen, dan wel voor eigen vermoeienis (die toch meestal op de huisvrouw wordt afgewenteld).
Nog verschilt de djadjaran daarin van de ladang renah, dat de eerste eenige bemesting ten goede komt, doordat men na den rijstoogst de karbouwen op deze terreinen laat grazen en dus hun uitwerpselen den grond bemesten. Naar werd medegedeeld zou o. a. in de Oeloe Tebo-streek de djadjaran met een omheining worden omgeven om de karbouwen te nopen binnen een beperkte plaats te blijven. Hebben zij dan lang genoeg daar geweid, dan worden zij op een andere plaats ingeperkt.
Door deze meer intensieve bewerking is een djadjaran 6 a 7 jaar onafgebroken voor de rijstteelt te gebruiken en blijft dan een drietal jaren bratV liggen alvorens weder opnieuw beplant te worden.
271
-De ladang renah wordt eerst ontdaan van het hooge houtgewas, waarbij van de zwaardere boomen de stronken blijven staan.
Het gras en onkruid worden met den parang (eigenlijk het eenige landbouwwerktuig dat de Djambinees kent, behalve den pootstok en het rijstmesja) neergeslagen en de grond wat geschoffeld. Testen den planttijd is het veld goed schoon en dan wordeD, evenals op de dj>i'ij iran, met een poutstok gaten gemaakt op een afstand van 20 a 2> cM en dierin 15 è, 20 korrels zaad gestrooid.
Uet onderhoud bepaalt zich in de meeste gevallen slechts tot eenmaal wieden.
De ladang kaaan? wordt, zooals de naam reeds aanduidt op de z.g.n. kusanggronden op hooier terrein gevonden, dat niet jaarlijks wordt geinundeerd. (De kasanggronden heeten in het Palembangsche talanp).
In verband met den minder vruchtbaren toestand van den bodem op de kasanggronden worden deze hoogstens 2 jaar achtereen gebruikt voor de rijstteelt, terwijl op goede renahgronden de ladang tot 3 a 4 jaar worden beplant. Veel langer houdt men echter hetzelfde terrein niet ip gebruik, daar dan de natuurlijke herbossching moeieljjk meer zoude gelukken en de alang alang de overhand zoude krijgen.
In de benedenstreken ziet men dit gras nog betrekkelijk zelden, hooger stroomopwaarts moeten door den herhaalden en te langdurigen ladangaanleg reeds grootere alang-alangvlakten zijn.
Wanneer men deze weder in gebruik wil nemen, worden zij afgebrand, waarbij het omringende boschterrein dikwerf schade ondervindt.
Bij het oogsten van de padi wordt deze meest zonder voorafgaande droging in de padischuur opgeborgen en alleen wanneer de padi ontbolsterd en gestampt zal worden, wordt zij eerst eens flink in de zon gedroogd. De padi in de loemboengs wordt door deze onvoldoende droging spoedig muf en zwarr, men trekt zich hiervan echter weinig aan. De loemboengs zijn op palen gebouwd met schuin naar buiten uitstaande wanden. De padi wordt hierin in bossen opgestapeld.
De ondervinding leerde zeker, dat de padi op deze wijze opgeschuurd, minder geschikt was om voor plantmateriaal in een volgend seizoen dienst te doen. Vandaar dat men aan de bewaring
272
van het zaadgoed eenige meerdere zorg besteedt. De zaad-padi wordt eerst gedorscht en dan de korrels in een bamboekoker of mandje in buis bewaard, soms ook in den rook der keuken.
Onder de ziekten en plagen, welke in het rijstgewas voorkomen, werd algemeen alade meest schadelijke een wants(piangan)genoemd.
Volgens de beschrijving zoude deze veel gelijken op Nezara viridula L. Voorts komt de padiboorder (Schoenobius bipunctifer) voor en de walang aanzit (Leptocorisa acuata, Tliun.) Ratten richten betrekkelijk weinig schade aan, des te meer echter in sommige streken de vogels, die zich met moeite laten verjagen en voorts wilde zwijnen.
Op eenige plekken in bevloeide sawahs kon omo mentek geconstateerd worden. Volgens mededeoling zoude deze ziekte op de sawah pajö niet onbekend zijn en soms aanmerkelijke schade berokkenen.
Er worden verschillende rijstvariëteiten geplant, die echter alle gekenmerkt zijn, doordat zij of niet, of zeer kort benaald zijn.
Daar voorts bij het transport der geoogste padi nog al ruw wordt omgesprongen, heeit men het liefst een padivariëteit, waarbij de korrels vrij vast zitten.
Men dorscbt de padi met de voeten, of beter de korrels worden met de voeten van de halmen afgestroopt. Dit is ook de reden, dat men oobenaalde rijst wenscht, daar anders de naalden onaangenaam zijn voor de voeten. Er is eenige jaren geleden getracht be
Sedang diterjemahkan, harap tunggu..
 
Bahasa lainnya
Dukungan alat penerjemahan: Afrikans, Albania, Amhara, Arab, Armenia, Azerbaijan, Bahasa Indonesia, Basque, Belanda, Belarussia, Bengali, Bosnia, Bulgaria, Burma, Cebuano, Ceko, Chichewa, China, Cina Tradisional, Denmark, Deteksi bahasa, Esperanto, Estonia, Farsi, Finlandia, Frisia, Gaelig, Gaelik Skotlandia, Galisia, Georgia, Gujarati, Hausa, Hawaii, Hindi, Hmong, Ibrani, Igbo, Inggris, Islan, Italia, Jawa, Jepang, Jerman, Kannada, Katala, Kazak, Khmer, Kinyarwanda, Kirghiz, Klingon, Korea, Korsika, Kreol Haiti, Kroat, Kurdi, Laos, Latin, Latvia, Lituania, Luksemburg, Magyar, Makedonia, Malagasi, Malayalam, Malta, Maori, Marathi, Melayu, Mongol, Nepal, Norsk, Odia (Oriya), Pashto, Polandia, Portugis, Prancis, Punjabi, Rumania, Rusia, Samoa, Serb, Sesotho, Shona, Sindhi, Sinhala, Slovakia, Slovenia, Somali, Spanyol, Sunda, Swahili, Swensk, Tagalog, Tajik, Tamil, Tatar, Telugu, Thai, Turki, Turkmen, Ukraina, Urdu, Uyghur, Uzbek, Vietnam, Wales, Xhosa, Yiddi, Yoruba, Yunani, Zulu, Bahasa terjemahan.

Copyright ©2025 I Love Translation. All reserved.

E-mail: