Hasil (
Bahasa Indonesia) 1:
[Salinan]Disalin!
schreven leer met de oudere gegevens in overeenstemming is, behoeven wij ons niet te bepalen tot het hierachter uit- gegeven handschrift zelf, maar kunnen ons nog wenden tot een ander geschrift uit dienzelfden tijd. Want, zooals Sj am- soeddin van Pasei, hoewel hij ons een orthodoxe dogma- tiek nagelaten heeft*), toch evenals Hamzah Pansoeri ongetwijfeld een kettersch mysticus is geweest ^), zoo kunnenmachtspreuken (kawibawan) van (p. 41) SoenanNgampel Gading, Bonang, Koedoes, Kalidjaga, (p. 42) Soenan Giri, Prawata, Goenoeng Djati, Geseng, Tjarebon, Ngoendoeng, Palembang, Lemah Abang, Kjahi Ageng Karang worden opgesomd. Die van Bonang luidtPoenika kawibawanipoen ingkang sinoehoen Behang:djeleg koedengkreng simaning ummat kabêh, ja ingsoen Plof I (daar ben Ik) gezeten ; verdwijnen van de gemeente geheel ja Ik (benkang wesësa sakoereping langit, saloemahing het) die vrijmachtig beschik over al wat onder den hemel [en] op (de oppervlaktepertala. Pet perpet (prepet) dadi lësoes. Soen van) de aarde [is]. In eens plotselinge verduistering wordt stormvlaag. Ik (benkang angrëh djagat kabch. Hoe Allah,het) die bestier de werelden alle. Hij Allah. (vgl. Rinkes, Abdoerraoef p. 83).Lakoenë ëling. De practijk bij deze formule is gedachtenconcentratie.Het in den tekst gezegde geldt in niet mindere mate van de d j a m p ë 's van Soénan Bonang en andere heiligen, die ik aantrof in een handschrift, dat aan Prof. Snouck Hurgronje behoort:No. 86 zijner collectie, getiteld: „Soeloek Djatilana en twee primbons uit Tjirbon." In (2), „copie van een ex., dat behoorde tot de in beslag genomen documenten bij onderzoek naar de Tarikah Basiran v. Djajamarta, die 1882—'87 met zijn zoon Sastra Widjaja te Tjirbon en Soemedang onderwijs gaf; nota assist. resid. Soemedang 19/7 90", p. 17 en 45 luidt de djampë van Bonang aldus : (Soendasch) Poenika pangëran Bonang : agedong soegema, kantjing soe- gema, atoetoep soegema, djati wisësa lennjep ing woedjoedoe 'llah ihra' (?) ilang toenggal ananing Allah, /Hoewa, illa 'llah.[lennjep heeft hier natuurlijk den zin van het Mal. lennjap en dient vaak, zooals hier, ter vertaling van het Arab. fana vgl. Gunning fol. 49"^]De gedong, de woning of bewaarplaats schijnt mij hier aangeduid te zijn als volkomen gesloten, waarop kantjing en toetoep zinspelen. Ik zie geen wezenlijk verschil tusschen deze gedong en de elders genoemde maligë of qafr. (Prof. Snouck Hurgronje.)i) HS. Leiden Maleisch No, 1700 (Cat. Juynboll Mal. p. 256).2) Van der Tuuk, Misc, Papers relating to Indo China Ile ser. II p. 50, 52; Cat. Juynboll, Mal. p. 288 ; Snouck Hurgronje, Achehnese
Sedang diterjemahkan, harap tunggu..
